voor herregistratie van specialisten M&G (en artsen met een profielregistratie binnen dit specialisme) en specialisten A&G in het domein sociale geneeskunde.
Medisch onderwijs en vervolgonderwijs in Nederland
In de Nederlandse medische opleidingen en vervolgopleidingen wordt competentiegericht onderwijs gegeven, dat zich richt op kennis, vaardigheden en attitudes in zeven gespecificeerde rollen of kenmerken, die een arts nodig heeft om goed te kunnen functioneren.
Ook in bij- en nascholing van artsen wordt deze systematiek toegepast en worden de verschillende rollen expliciet benoemd.
Waar in het verleden vooral de nadruk lag op onderhouden van medische kennis en kunde, is in de laatste jaren ook aandacht gekomen voor competentie-gebieden zoals samenwerken en professionaliteit.
Herregistratie eisen
Met ingang van 2020 herregistreert de RGS een specialist of profielarts, als deze in de vijf jaar direct voorafgaand aan de datum van volgende herregistratie heeft voldaan aan de volgende eisen:
1. het specialisme in voldoende mate en regelmatig heeft uitgeoefend;
2. in voldoende mate heeft deelgenomen aan geaccrediteerde deskundigheidsbevorderende activiteiten (verschillende competenties);
3. in voldoende mate aan regelmatige evaluatie van individueel functioneren heeft deelgenomen (professionaliteit);
4. aan externe kwaliteitsevaluatie heeft deelgenomen (professionaliteit en samenwerken).
Professionaliteit als competentie
In CanMEDS wordt onder de competentie professionaliteit verstaan: de specialist
1. levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze
2. vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag
3. kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daar binnen
4. oefent de geneeskunde uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep.
Onder de competentie samenwerken wordt verstaan: de specialist
1. overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners
2. verwijst adequaat
3. levert effectief intercollegiaal consult
4. draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg.
De activiteiten binnen het programma Evaluatie Individueel Functioneren (EIF) passen binnen verbeteren van de competentie professionaliteit en versterken de geaccrediteerde bij- en nascholing van de artsen in het domein van de sociale geneeskunde.
EIF als onderdeel van het curriculum bij- en nascholing
Het diagram hieronder toont hoe EIF nauw verbonden is aan deskundigheidsbevordering van artsen.
In het persoonlijk ontwikkelingsplan analyseert de arts zijn of haar sterke en zwakke kanten op grond van de competenties, en bepaalt voor zichzelf welke activiteiten hij of zij gaat uitvoeren om deze competenties te versterken, o.a. door gericht aanvullende scholing in te zettenhij of zij behoefte heeft. De arts gaat dat ontwikkelingsplan vervolgens uitvoeren en neemt deel aan studieactiviteiten, die passen binnen dit ontwikkelingsplan.
Daarnaast neemt de arts deel aan Intercollegiale toetsingsgroepen (ICT-groepen) waarin systematisch instrumenten worden gebruikt voor reflectie op eigen functioneren en groep functioneren.
Ieder jaar reflecteert de arts op het persoonlijke ontwikkelingsplan, en stelt dat bij op grond van de competentieontwikkeling. Minimaal een maal in de vijf jaar krijgt de arts ook feedback van collega’s en anderen buiten de ICT groep.
De arts voert ook een gesprek met een geaccrediteerde leerbegeleider over het persoonlijk ontwikkelingsplan en de uitvoering daarvan. Ontwikkelt de arts competenties zoals gewenst voor het functioneren in de praktijk? De vier hierboven genoemde vragen over professionaliteit als competentie komen daarbij uitdrukkelijk aan de orde.
Ook de ICT groep waarin de arts functioneert, voert een gesprek met een geaccrediteerde leerbegeleider, waarbij uitdrukkelijk wordt gekeken hoe de groep bijdraagt aan de competentie ontwikkeling van de deelnemers, en hoe de daartoe geschikte instrumenten worden toegepast.
Het hele proces van EIF is erop gericht dat de arts meer gefocust gaat werken aan de eigen ontwikkeling als specialist, hiervoor bij- en nascholing gericht inzet en daardoor in staat is beter te functioneren in de praktijk.
Studiebelasting
Voor herregistratie moeten artsen in een periode van vijf jaar tenminste 200 uur besteden aan geaccrediteerde bij- en nascholing, dat is gemiddeld 40 uur per jaar. (200 accreditatiepunten)
Het deelnemen aan ICT groepen is vastgesteld op 40 uur in vijf jaar, dat wil zeggen tenminste 8 uur per jaar, over tenminste drie sessies per jaar. (25 accreditatiepunten)
Het uitvoeren van het EIF programma (POP, jaarlijkse zelfevaluaties, bijstellen POP, 360 graden feedback en leerbegeleider sessies is vastgesteld op 40 uur in vijf jaar, waarbij de studiebelasting sterk afhangt van de geplande activiteiten in een bepaald jaar. (25 accreditatiepunten).
Download Curriculum (WORD-document)
Hambakenwetering 15
5231 DD 's-Hertogenbosch
E-mail: taairaterces @kbsg.nl
Website: www.kbsg.nl
RSIN nummer: 816578321
KVK nummer: 73008524
Telefoonnummer secretariaat: 073 - 2200 431
Bereikbaar: ma t/m do van 10:00 - 15:00 uur
De stichting Kwaliteitsbureau Sociale Geneeskunde is opgericht door KAMG, NVVG en GAV om namens de wetenschappelijke verenigingen in het domein sociale geneeskunde artsen in dit vakgebied te ondersteunen bij het voldoen aan de wettelijke herregistratie eisen betreffende evaluatie individueel functioneren (EIF).